In verpleeghuis Metje van Opella in Harskamp, spreek ik Trudy Broekhuizen en Jeanne van der Weerd, zorgprofessionals op de kleinschalige woongroepen voor ouderen met dementie. Trudy is al 27 jaar als zorgprofessional en oproepkracht in de thuiszorg werkzaam. Jeanne wist als kind al dat ze graag voor ouderen wilde zorgen, is net afgestudeerd en sinds februari werkzaam bij Opella.
Wat maakt voor jullie het vak van zorgprofessional zo bijzonder?
‘De omgang met mensen is bijzonder en de verschillen die je ziet, vertelt Trudy. Geen dag is hetzelfde. Wanneer ik vanuit de thuiszorg op bezoek bij een dame van 93 kom, is ze al vroeg in de ochtend bezig met borduren. Ze glundert, is heel energiek en niks is voor haar te gek. Dat is mooi om te zien en daar krijg ik energie van. Wanneer ik dan weer op de woongroep kom, neem ik dat mee en geeft het ook voldoening om ondersteuning te bieden aan een man van 70 die wat passiever is.’
De waardering van de mensen geeft mij voldoening, vertelt Jeanne. Het zit hem vaak in kleine dingen: de bedankjes die je krijgt, een knipoog of een glimlach, een teken van herkenning. Kleine geluksmomenten van de mensen. Dat je ze onverwachts heel blij kan maken met iets kleins, bijvoorbeeld een roze koek. Als alle bewoners aan het einde van de dag rustig en tevreden in de huiskamer zitten, dan ga ik voldaan naar huis.’
Wat is jullie visie op zorg en kwaliteit van leven?
‘Respect en eigen regie moeten de mensen zo lang mogelijk in eigen handen kunnen houden,’ vertelt Trudy. ‘In de praktijk lukt dat niet altijd. Zo woont er hier een dame van 93, die zelf altijd de touwtjes in eigen handen heeft gehad. In haar beleving kan ze nog veel, maar haar lichaam geeft het op. Dat is voor haar een enorme teleurstelling. We moeten gebruik maken van een tilmat en dat is best moeilijk voor haar, maar het moet. We zetten dan extra in op de dingen die ze wel kan, bijvoorbeeld bloemschikken. Dit zijn de dagelijkse extraatjes waar ze enorm van opfleurt. Of een dame die het liefst twee keer per week buitenshuis iets zou willen doen, maar dat lichamelijk niet meer kan. Bij mooi weer laten we haar op een lekker plekje buiten in de tuin zitten, waardoor ze wel kan genieten van de buitenlucht.
Jeanne vult aan: ‘Het is belangrijk om zo veel mogelijk tegemoet te komen aan de wensen en behoeftes van de bewoners. Wij gaan er dus vanuit dat goede zorg vanzelfsprekend is en kijken veel meer naar wat bewoners een stukje kwaliteit van leven geeft. Dat zit vaak helemaal niet in goede zorg, maar in bijvoorbeeld iets kunnen betekenen voor een ander of een zinvolle invulling van de dag. ‘
Wat zijn voor jullie de mooie momenten? Wanneer kan jij het verschil maken voor een bewoner?
‘Mensen denken vaak dat het verpleeghuis het eindstation is, maar we kunnen nog zoveel geven, waardoor je nog een paar mooie laatste jaren kan bieden. Soms zie je zelfs dat de bewoners enorm opleven, nadat ze hier zijn komen wonen. Zoals een meneer die niet kon lopen toen hij hier binnenkwam, maar dat nu wel kan. Wanneer zijn echtgenote binnenkomt, kunnen ze elkaar vastpakken en een stukje lopen in de binnentuin. Of de dame die hier onlangs kwam wonen. Ze woonde in een flat in de stad en had al 40 jaar niet meer gefietst. Toen ze hier kwam, hebben we haar de duwfiets aangeboden. Ze fietst nu zo weg en vindt het prachtig.’
Met welke dagelijkse uitdagingen heb je te maken? en hoe ga je daarmee om?
‘Het werken met ouderen met dementie, vraagt om een stukje belevingsgericht werken en vraagt veel van je creatieve vermogen. Iedere dag en situatie is anders, dus is het iedere keer zoeken naar nieuwe mogelijkheden. Een oplossing die gisteren werkte, hoeft dat vandaag niet te doen. Het is dan een uitdaging om een andere manier te vinden. Een bewoonster die niet meer kan borduren met haar handen, biedt je dan bijvoorbeeld kleuren voor volwassenen aan. Het helpt als je een stukje creativiteit uit jezelf kan halen, maar we maken ook gebruik van elkaars kwaliteiten. Ook vragen we de familie vaak of ze nog ideeën hebben.‘
Een grappige anekdote hierover: ‘We kwamen erachter dat tijdens de nachtdienst het dragen van gewone kleding verwarrend kan zijn voor de ouderen met dementie. Wanneer ze ons zagen in gewone kleding, dachten ze dat het al dag was en vroegen sommige bewoners om pap. Een collega opperde om een ochtendjas te gaan dragen tijdens de nachtdienst. Nu lopen alle zorgprofessionals met een ochtendjas tijdens de nachtdienst en is er veel meer rust.
Het werk vraagt ook veel van je aanpassingsvermogen. Op het moment dat je merkt dat een bewoner een slechte nacht heeft gehad, laat je hem of haar even liggen en kom je niet binnenstormen om de gordijnen open te maken. Je moet aanvoelen dat je in dit soort situaties het wat rustiger aanpakt.
Tot slot, vertellen Trudy en Jeanne, dat het een uitdaging is om mensen zich veilig te laten voelen. We hadden een bewoner met dementie die heel onrustig werd vlak nadat zijn vrouw op bezoek was geweest. Door een stukje afleiding te bieden of door erover te praten voelde hij zich weer op zijn gemak.’
Hoe is de omgang met familie?
‘Familie is een heel belangrijk onderdeel in het zorgproces. Tijdens het MDO (Multidisciplinair Overleg) maken we dan ook afspraken hierover, bijvoorbeeld dat de familie één keer per week hun familielid mee naar de markt neemt voor een visje. Sommige familieleden zijn heel actief en betrokken, maar we zien ook dat er soms wordt gedacht dat de zorg volledig uit handen gegeven kan worden. Wij doen het allemaal wel, maar ook familie is belangrijk.
‘Wat we ook merken is dat wanneer familie langskomt, ze niet gelijk in de gaten hebben dat wij met gemiddeld één persoon (met uitzondering van de piekmomenten) per acht bewoners echt onze handen vol hebben aan alle ondersteuning van de bewoners. Soms is een deel van de bewoners even alleen in de huiskamer en zijn wij druk bezig met de ADL (algemeen dagelijkse verzorging) van de andere bewoners. Dan is het fijn wanneer familie zelf ook een beetje actief is. Dus zelf een koffie pakt of een keer de vaatwasser leegruimt in plaats van gaan zitten en verwachten dat ze een kop koffie krijgen.‘
Wat is jullie zorgdroom voor de toekomst?
De zorgprofessional zou wat meer gewaardeerd mogen worden. Tegenwoordig is de zorgzwaarte groter omdat mensen zo lang mogelijk thuis blijven wonen, dit betekent een hogere werkdruk voor ons. Het zou mooi zijn, wanneer we iets meer lucht krijgen door meer personeel in te zetten, zeker op de piekmomenten. Meer overlap in de diensten zodat we wat meer tijd hebben om ons in te lezen, zou ook helpen.
Jeanne vult aan: Ik hoop dat de persoonlijke aandacht voor de zorgvragen van bewoners behouden blijft en niet te veel vervangen wordt door domotica. Een nachtdienst waar geen persoon op de locatie aanwezig is, maar vervangen wordt door een camera met spreekmogelijkheid, dat beangstigt me.
Bij Opella gaan ze daar gelukkig goed mee om. We voelen ons gewaardeerd en het kleinschalige wonen maakt het allemaal veel huiselijker en persoonlijker. Het voelt voor ons niet als een verpleeghuis en het kleinschalige geeft ook veel mogelijkheden om wat meer maatwerk te bieden.
Hoe ondersteunt het ECD jullie in het dagelijkse werk?
Door de werkdruk blijft het toch wel een beetje een ‘moetje’ om te lezen en te rapporteren in het ECD. Er gaat toch wat tijd in zitten, maar we zien wel de noodzaak ervan in, zoals voor het opstellen van het behandelplan. Het is handig dat een arts nu ook digitaal kan meelezen en rapporteren, maar vooral ook heel fijn dat de familie kan meelezen.
Het ECD biedt ons in het dagelijks werk een stukje houvast. Het is handig om dingen in terug te vinden. Voor een wondplan bijvoorbeeld kun je de voortgang goed in de gaten houden. Maar het ECD biedt ook een stukje zekerheid, zoals bij een slikvoorschrift. Mag het korstje nu wel of niet?
Slotwoord van de interviewer: ‘Wederom ben ik onder de indruk. De doorgewinterde Trudy en de jonge Jeanne, beide werken met veel passie en toewijding. Ook deze dames verdienen de aandacht en erkenning die ze als zorgprofessional verdienen. Tenslotte: Goede zorg begint met aandacht voor de zorgprofessional’.