vrijdag 15 juni 2018
Waar het echt om gaat in de zorg.
Een interview met de zorgprofessionals van Stichting Sprank.
Bij binnenkomst in het centrale restaurant van het Hart van Vathorst, valt me meteen de hartelijkheid van de mensen en de warme sfeer op. Ik heb een gesprek met Esmee Hopman en Wilma Gerritsen, persoonlijke begeleiders op de woongroep van meiden met een verstandelijke beperking in de leeftijd 20 tot en met 30 jaar. Hart van Vathorst, is één van de 30 locaties van Stichting Sprank, een zorginstelling die ondersteuning biedt aan mensen met een verstandelijke handicap. De instelling zorgt, ondersteunt en begeleidt ruim 500 cliënten op woonlocaties, dagbestedingen en bij mensen thuis.
Wat maakt voor jullie het vak van persoonlijk begeleider zo bijzonder?
Het werk geeft je heel veel, waardoor je zelf ook veel kan geven. Het is bijzonder dat je onderdeel bent van het dagelijkse leven van de cliënten. Je ziet veel van de bewoner. Je bekommert je om het welzijn van de cliënt en bouwt een emotionele vertrouwensband op met ze. Het is daarnaast heel dankbaar werk. Je ziet de worstelingen van cliënten. Maar je kan ze ook helpen bij hun wensen om hun leven zo veel mogelijk voldoening geven, zodat ze zich kunnen blijven ontwikkelen.
Wat is jullie visie op het werk met cliënten met een beperking?
Je wilt cliënten behandelen als ieder mens, maar wel op hun niveau. Je wilt ze alle regie geven, maar wel binnen de grenzen van wat ze aankunnen en wat goed voor ze is.
Waar heb je in je dagelijks werk mee te maken?
We helpen onze cliënten met hun Algemene Dagelijkse levensbehoeftes (ADL). Bij ons op de groep vindt weinig lichamelijke zorg plaats, maar juist mentale zorg. Voor ons als begeleider vraagt dit mentaal wat van je. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat je goed nadenkt over je antwoord wanneer een cliënt een vraag stelt. Het is van belang voor de cliënt dat het antwoord duidelijk is en dat het antwoord niet nog meer vragen oproept. Doe je dit niet, dan krijg je onrust op de groep. Soms zeg ik bewust dat ik nog even moet nadenken over een vraag.
Hoe ga je om met emoties van cliënten?
Onze cliënten kunnen verstandelijk veel aan, maar emotioneel minder. Je ziet de kwetsbaarheid. Onlangs lazen we samen een boekje waarin de vraag werd gesteld: ‘Als je iets zou veranderen aan je leven wat zou dat dan zijn?’ Eén van de cliënten antwoordde: ‘Ik zou graag een sport willen beoefenen waarmee ik mijn benen kan gebruiken.’ Soms stellen de cliënten ook de vragen terug, bijvoorbeeld welke sport ik zou beoefenen als ik een handicap had? Dan krijg je heel bijzondere gesprekken, maar je ziet ook de kwetsbaarheid.
Als begeleider kun je hier op verschillende manieren mee omgaan en per situatie maak je een inschatting van wat de cliënt op dat moment het beste helpt. Soms biedt je een luisterend oor en is het goed om te erkennen dat het leven ook af en toe zwaar is. Op een ander moment probeer je het wat luchtiger te maken of het even te laten zoals het is.
Door de fijngevoeligheid van cliënten, kunnen ze situaties ook heel goed aanvoelen. Ook als begeleider slaap je weleens slecht. Dan kun je je wel groothouden, maar ze zien het toch wel. Het werkt dan goed door juist uit te leggen dat je weinig geslapen hebt en daarom wat stiller bent. Je legt het probleem niet bij ze neer, maar ze snappen het dan wel.
En de omgang met ouders en mantelzorgers?
Je bent er voor de cliënt, maar ouders horen daar ook bij. Het blijft soms zoeken om daar een goede balans in te vinden. Verwachtingen managen en goed communiceren is daarbij essentieel. Een ouder kan aangeven dat hij de manier van zorg op een bepaalde manier wil, maar je neemt ook je eigen opvoeding, normen en waarden mee. Eerlijkheid en ruimte voor communicatie zijn belangrijk. Want uiteindelijk heb je samen één doel en dat is de cliënt een zo goed mogelijk leven geven. Je handelt in lastige situaties ook vaak vanuit je intuïtie. Het is belangrijk om daarbij dicht bij jezelf blijven, je gaat tenslotte met mensen om zoals je ook wil dat anderen met jou omgaan. Het helpt om ouders ook je kwetsbaarheid te laten zien. Tenslotte ben je ook maar een mens.
Wat zijn voor jullie de mooiste zorgmomenten?
Het is mooi om te zien dat je door cliënten positief te stimuleren veel kan bereiken. Dus niet meegaan in het denken wat ze niet kunnen, maar juist stimuleren in wat wel kan. Door juist het patroon te doorbreken en de positieve ervaring mee te maken, krijgt de cliënt vertrouwen in zijn of haar eigen kunnen.
Zo wilde een cliënt die slecht ter been is graag de avond4daagse lopen, maar had nog geen vertrouwen in haar eigen kunnen. Door haar vertrouwen te geven en positief te stimuleren (‘Probeer het zelf en als het niet lukt, dan gaat er iemand met je mee’) heeft ze uiteindelijk 2 van de 4 dagen helemaal zelfstandig gehaald. Ze was supertrots. Dit geeft voldoening voor de cliënt, maar ook voor ons als begeleiders.
Warmte en aandacht geven is belangrijk in de zorg, maar structuur en duidelijkheid bieden is net zo belangrijk. Het is nodig om kaders te stellen, maar het werkt soms ook goed om cliënten te laten ervaren wat er gebeurt wanneer ze de grens overschrijden. Wilma: Ik las laatst: ‘Al is iemand 99% afhankelijk, van die 1% mag je nog wel leren.’ Je kan nog zo vaak zeggen dat iets beter of verstandig is, door de cliënt te laten ervaren wat er gebeurt wanneer je dat niet doet, levert dat soms een beter leermoment op. Wat je doet is de kaders écht maken voor ze, door bijvoorbeeld te zeggen ‘Doe maar en ervaar maar wat er gebeurt.’ Uiteraard is het daarbij wel belangrijk dat de cliënt geen gevaar loopt.
Waar zijn jullie trots op?
Esmee: ‘Ik ben trots op deze locatie van Sprank. Als ik dit gebouw inloop word ik vaak blij! Het werken met de cliënten geeft mij voldoening en het is fijn dat het onderling gezellig is met collega’s. Je werkt zo intensief met elkaar samen en omdat we het écht samen moeten doen, is het fijn dat we elkaar kunnen vertrouwen. Samen een team vormen zorgt er in mijn beleving voor dat de cliënten de zorg krijgen waar zij recht op hebben.’
Wat maakt Stichting Sprank als zorgorganisatie zo bijzonder?
Wilma: De identiteit. Stichting Sprank is een christelijke instelling. Bewoners komen met een levensvraag en staan open om dit vanuit christelijk levenspunt te bespreken. Het geloof wordt niet opgelegd, maar we nemen ze wel mee in de rituelen en gebruiken, zoals de bijbel lezen, christelijke muziek luisteren en zondags naar de kerk gaan.
Ons geloof helpt ons ook op de werkvloer. Het is af en toe moeilijk om cliënten te begrijpen en te troosten. Als ik het echt even niet meer weet, helpt het om samen te bidden, dat geeft rust. Of te zeggen ‘God heeft je gemaakt zoals je bent en dat is goed.’ Het geeft een stukje onvoorwaardelijke liefde en troost. Tegelijkertijd mag iedereen bij Stichting Sprank ook zichzelf zijn. Dat maakt de identiteit van de organisatie zo bijzonder.
Hoe ondersteunt het ECD jullie in het dagelijkse werk?
We vinden het fijn om in het ECD te werken en ervaren het als prettig dat alles in één programma zit. We hopen dat het cliëntportaal er snel komt, want dat komt de communicatie en openheid ten goede. Het kost natuurlijk wel tijd, maar uiteindelijk brengt het ons veel. Door het ECD zijn we veel meer bezig met de doelen in plaats van alleen met het dagelijks werk. Het helpt om doelgerichter te rapporteren en te werken en ook collega’s daarin te stimuleren.
Tot slot, wat zou er moeten veranderen of anders moeten in de zorg?
Het is belangrijk om te blijven streven naar openheid, duidelijkheid en samenwerking in de zorg. Er zou wel iets meer erkenning mogen zijn voor de gehandicaptenzorg.
Slotwoord van de interviewer: ‘Ik ben zeer onder de indruk van de passie en de toewijding waarmee Esmee en Wilma dit vak uitoefenen. Met dit nieuwsitem hoop ik een beetje meer aandacht en erkenning te geven die de zorgprofessional verdient! Tenslotte: Goede zorg begint met aandacht voor de zorgprofessional’.