woensdag 11 december 2019

Zorgprofessional, kom uit de doe-stand!

Een interview over methodisch werken

In een ECD gaat methodisch werken al snel over domeinen, doelen, acties en de PDCA van het zorgproces. Kortom, over structuren en processen. Maar achter elk zorgplan in het ECD schuilt een persoonlijk gesprek tussen een professional en een cliënt. Zonder gesprek geen plan. Wat is dan nodig voor een goed gesprek? Dat vertelt Annette Schipper, directeur van BRUG training en coaching in de Zorg.
 
Waarom ben je gestart met Brug?
“De directe aanleiding was de opkomst van het zorgleefplan, zo rond 2005. Voor het eerst gingen we in de ouderenzorg vanuit de mens denken. Wie bent u, wat heeft u nodig en op welke manier? Wat zijn uw mogelijkheden en wat zijn uw beperkingen? Zijn er risico’s die u graag voorkomen ziet? Tot de introductie van het zorgleefplan waren de dossiers heel vaak gebaseerd op SAMPC, een ordeningsprincipe dat geschikt is om complexe probleemsituaties te beschrijven, een medisch-verpleegkundige aanpak. Nuttig, maar ook beperkt. Het zorgleefplan stimuleerde mij om niet vanuit problemen, maar vooral vanuit kansen en behoeften te denken. Dat raakte me.”
 
Wat is dan het verschil tussen een probleem en een behoefte?
“Ik geef een voorbeeld. Een cliënt is opgenomen in een verpleeghuis en mist zijn vrienden uit het biljartcafé. Dat is geen probleem, maar een behoefte. Het is wellicht voor de zorgprofessional een probleem, die wordt immers geconfronteerd met een ongelukkige cliënt waar een ‘oplossing’ voor gezocht moet worden. Maar voor de cliënt is het een gemis, een verlangen, een wens en een behoefte, maar zeker geen probleem. Een ander voorbeeld gaat over een cliënt die die in haar dementie met felle boosheid reageert op situaties waarin zij zich van haar afhankelijkheid en achteruitgang bewust is. Spreken we dan van ‘probleemgedrag’, of gedrag waarin zich behoeften uiten? Het leren herkennen en aanvoelen van de behoeften áchter het gedrag, is een belangrijk thema in onze trainingen.”
 
Wat vraagt dat van een zorgprofessional?
“Veel. Om iemand écht te begrijpen moet je moeite doen. Ik zeg wel eens ‘doe dat jasje uit en ga het gesprek aan’, praat met de ander op basis van gelijkwaardigheid, van mens tot mens. Om de ander als mens te zien moet je zelf durven mens te zijn. Het kan helpen om ook iets van jezelf te vertellen, iets dat misschien wel kwetsbaar is. Het vraagt ook het vermogen snelle oplossingen uit de stellen en actief op zoek te gaan naar de kern. Wat heeft de ander nu écht nodig?”
 
Hoe train je dat?
“Bijvoorbeeld door het zorg(leef)plan als uitgangspunt te nemen. Dan gaan we op zoek naar of en hoe de aanleiding voor een doel beschreven is. Is die voldoende uitgevraagd, concreet gemaakt? Dus als een cliënt vertelt dat hij vroeger van tuinieren hield, dan niet meteen het gesprek overnemen met ‘ooh, we hebben hier een kas met mooie planten, dat vindt u vast leuk’, maar doorvragen om te begrijpen hoe dat tuinieren belangrijk was voor de cliënt. In trainingen bespreken we ook het verschil tussen empathie en sympathie. Als je empathisch bent heb je het lef om af te dalen in dezelfde put als waar de ander zit en daar contact te maken. Sympathie gaat over medeleven, op zich mooi, maar ook een gevoel dat snel weer weg is. Soms oefenen we dat in interactie met een van onze trainingsacteurs, dan kan dat verschil goed gevoeld worden. Het zelf ervaren helpt om de ander beter te begrijpen.”
 
Is daar voldoende aandacht voor in de opleiding?
“Ik vind dat opleidingen nog veel te weinig aandacht geven aan luisteren en begrijpen. Een verzorgende denkt al snel ‘als we er een verpleegkundige bij halen, dat is het opgelost’. Tegelijkertijd zie ik dat de meeste medewerkers in hun hart meer echte aandacht willen geven. Daar is lef voor nodig en er is altijd een excuus om die aandacht niet te geven, te druk, geen tijd voor contact. Opleidingen mogen hun studenten helpen om ‘aandacht’ niet te zien als een aparte taak, maar iets wat aanwezig is in alles wat je doet.”
 
Wat heeft dit alles nu met methodisch werken te maken?
“Methodisch werken begint met duidelijk krijgen wie de ander is, wat deze nodig heeft, van wie en hoe, op individuele maat. Om daar achter te komen moet je de diepte in, moet je contact maken. Als je helder hebt wat de ander nodig heeft kan je de doelen en acties preciezer formuleren. Vervolgens moet je dat ook nog vast leggen in het ECD. Daarna komt het zinvol rapporteren. Daarvoor is het nodig om zinvol waar te nemen. Daar bedoel ik mee, dat je niet alleen ziet wat jij of de cliënt dééd, maar dat je ook waarneemt in welke context dat plaatsvond, wat de beleving van de cliënt was, wat het effect van je handelen was. Je levert dan met je rapportage informatie die bijdraagt aan het evalueren van het doel en de bijbehorende acties. Dat zijn inhoudelijke veel zinvoller rapportages dan ‘mevrouw is gedoucht volgen plan’ of ‘meneer was rustig aanwezig’ Dat alles bespreek je in de evaluatie, zo gaan we alle stappen van de PDCA langs.”
 
“In onze trainingen integreren we persoonsgerichte inhoud, methodisch werken en hoe je dat effectief opschrijft in het ECD. Vaak bekijken we - na toestemming van de cliënt - via de beamer welke inhoud we in het ECD aantreffen en bespreken we of die inhoud op de juiste manier methodisch verwerkt is. Het ECD biedt dan als het ware voeding voor het gesprek in de training. Maar een openhartig gesprek is soms moeilijk, we zijn door de AVG zo gevoelig worden voor privacy. Dan willen mensen ‘kamer 103’ als casus bespreken. Ik vraag dan wat er met die kamer is, ‘lekt de douche soms of woont er iemand in die kamer?’ Noem gewoon de naam, maak van de cliënt een mens.”
 
Je begon met zorgleefplan, hoe kijk je naar Omaha, Mikzo en Triple C?
“Ik vind classificatiemethodieken niet echt passen bij de zorg, teveel de buitenkant. Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen een methodiek als classificatiesysteem en een methodiek als leidraad om de behoeften van de cliënt in kaart te brengen. Het classificeren ervaar ik als te somatisch, te verpleegkundig. Er is niet zoiets als ‘alleen maar somatisch’, het raakt altijd aan wie de cliënt is en wat hij belangrijk vindt. Dat zie ik ook in de revalidatiezorg, het gaat daar niet alleen om beter worden, maar ook om de omgeving waarin iemand beter kan worden.”
 
Hoe kijk je naar organisaties die naast het zorgplan een behandelplan hebben?
“Dan lijkt behandelen zich als iets afzonderlijks te voltrekken en wordt een kans gemist multidisciplinair bij te dragen aan welke behoefte van de cliënt dan ook. Eerder bespraken we de cliënt die graag biljart. Stel, hij heeft een zere knie en kan niet goed aan het biljart staan. Dan hebben we geen doel voor die knie nodig, maar voor het biljarten. Behandelen van de knie is dan één van de acties. Als er zowel een doel is voor het been als voor het biljarten, dan mis je de connectie. Natuurlijk moeten cliënten goed behandeld worden, maar de behandeldoelen moeten wel in een context geplaatst worden. Op z’n minst moet het behandeldoel opgenomen zijn in het zorgplan, maar liefst maak ik geen verschil meer tussen zorgdoelen en behandeldoelen.”
 
Waar moet een ECD aan voldoen om het methodisch werken te ondersteunen?
“Het ECD moet ruimte bieden om te beschrijven wie iemand is, ruimte om te beschrijven wat iemand nodig heeft. Het ECD moet op een slimme manier helpen om vanuit de behoeften van de cliënt de doelen en acties aan te maken, waarbij je meteen op dat doel kan rapporteren, niet op een andere plek, maar daar. Het is ook belangrijk dat je vanuit de doelen meteen de evaluaties ziet, dat je met zo weinig mogelijk klikken door de methodische stappen geleid wordt. Ook het maken van een conceptzorgplan moet geen aparte handeling zijn, het is de neerslag van een gesprek. Je moet dus tijdens het gesprek een gebied kunnen selecteren dat meteen in het zorgplan wordt opgenomen.” 
 
“Een app zou ook geweldig zijn. Het ECD moet immers onderdeel zijn van het proces, niet iets dat je na afloop ook nog moet doen. Je bent bij de cliënt, je wilt iets weten, klik, je weet het. Dus niet ‘helemaal opnieuw het ECD in’. Het gebruik van het ECD mag geen extra taak zijn, het verlenen van zorg is je taak, het ECD en ook het methodisch werken is opgenomen in die taak.”
 
Wat wil je nog meegeven?
“Kom uit de doe-stand, ben aanwezig in het contact. Van een human doing naar een human being.”

Meer weten over dit onderwerp?

Laat het me weten